| |
 | Orde | : | Reigerachtigen (Ciconiiformes) |  | Familie | : | Reigers (Ardeidae) |  | Lengte | : | 69 tot 81 cm |  | Geluid | : | |  | Spanwijdte | : | 100 tot 130 cm |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Ongeveer 250 |  | Toename of afname | : | Lichte afname |  | Bijzonderheden | : | De roerdomp staat op de rode lijst. | |
|
Kenmerken | Het verenkleed is bruin van kleur en bedekt met zwarte vlekken en strepen |  |
De kruin is zwart |  |
De poten zijn enigszins groen van kleur |  |
Er is een zwarte snorstreep aanwezig |
| | |  |
Omschrijving
Hoewel de roerdomp niet zo groot is als de verwante blauwe reiger, is ook de roerdomp een forse vogel. Door het goed gecamoufleerde verenkleed en doordat de roerdomp zich nauwelijks buiten het moeras begeeft, wordt de vogel echter zelden gezien. Bij gevaar neemt de roerdomp de zogenaamde 'paalhouding' aan, waarbij de vogel de kop en de hals omhoog richt en daardoor vanwege de zwarte lengtestrepen nauwelijks van het riet te onderscheiden is. Dit effect wordt nog versterkt doordat de vogel de kop met de bewegingen van het riet mee beweegt.
Hoewel de roerdomp zich maar zelden laat zien, is de roep van het mannetje in de broedtijd regelmatig te horen. De roep is een laag en diep whoemp, dat doet denken aan het geluid van een misthoorn en tot op kilometers afstand te horen is.
Vroeger was de roerdomp in Nederland veel talrijker, maar met name door het verdwijnen van de grote, uitgestrekte rietvelden is de vogel tegenwoordig grotendeels verdwenen.
|