| |
 | Orde | : | Roofvogels (Falconiformes) |  | Familie | : | Sperwers (Accipitridae) |  | Lengte | : | 60 tot 70 cm |  | Geluid | : | |  | Spanwijdte | : | 140 tot 170 cm |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Mogelijk enkele paren | |
|
Kenmerken | De bovenzijde is roodbruin van kleur met donkere vlekken |  |
De onderzijde is lichter van kleur |  |
De kop is grijs van kleur met een donkere tekening |  |
De staart is gevorkt |
| | |  |
Omschrijving
De rug van de rode wouw is roodbruin van kleur met een patroon van donkere vlekken. Dit patroon wordt veroorzaakt doordat de veren op de rug donker zijn met brede roodbruine randen. De rode wouw is in de vlucht te herkennen aan de redelijk diep gevorkte staart en de witte vlekken op de onderzijde van de vleugels. Samen met de zwarte wouw is de rode wouw de enige in Nederland voorkomende roofvogel met een gevorkte staart. De staart van de rode wouw is duidelijk dieper gevorkt dan de staart van de zwarte wouw.
Het belangrijkste voedsel bestaat uit zoogdieren, vogels en aas. De rode wouw vangt de prooi met de klauwen en eet de prooi in de vlucht. De rode wouw komt als doortrekker soms door Nederland.
|