| |
 | Orde | : | Fuutachtigen (Podicipediformes) |  | Familie | : | Futen (Podicipedidae) |  | Lengte | : | 46 tot 51 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Ongeveer 15.000 |  | Toename of afname | : | Lichte afname | |
|
Kenmerken | De bovenzijde is grijsbruin van kleur, de onderzijde is wit |  |
In het zomerkleed is een kraag van roodbruine veren aanwezig |  |
In het zomerkleed bevinden zich zwarte, opstaande veren op de kop |  |
Tussen het oog en de snavel bevindt zich een zwarte streep |
| | |  |
Omschrijving
In het zomerkleed is de fuut dankzij de halskraag en de verlengde veren op de kop een goed herkenbare soort. In het winterkleed verliest de vogel deze opvallende kenmerken, en is dan minder kleurrijk. De kraag en de kopveren ontbreken bij jonge vogels, terwijl dan over de kop en de hals nog dunne, witte strepen lopen.
Het baltsgedrag van futen is erg spectaculair: beide vogels zwemmen met gestrekte hals naar elkaar toe en rijzen met de borsten tegen elkaar op uit het water. De vogels schudden hierbij met de kop en bieden elkaar plantenmateriaal aan. De vogels bouwen vervolgens samen een drijvend nest van planten, meestal op een goed verborgen plaats. Hoewel de jonge vogels al meteen uitstekend kunnen zwemmen, liften de kuikens vaak mee op de rug van één van de ouders, waarbij de jongen ook tijdens het duiken gewoon blijven zitten.
|