 | Orde | : | Eendvogels (Anseriformes) |  | Familie | : | Eenden (Anatidae) |  | Lengte | : | 69 tot 88 cm |  | Geluid | : | |  | Spanwijdte | : | 140 tot 175 cm |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Hooguit enkele | |
|
Kenmerken | Het verenkleed is grijsbruin van kleur |  |
De bovenzijde is donkerder dan de onderzijde |  |
De snavel is meestal zwart met een oranje band vlak voor het uiteinde |  |
De poten zijn oranje van kleur |  |
Er is een smalle, witte staartband aanwezig |
| | |  |
Omschrijving
De rietgans lijkt sterk op enkele andere soorten ganzen, zoals de grauwe gans en de kleine rietgans. In tegenstelling tot deze soorten heeft de rietgans echter geen roze, maar oranje poten. De snavel is doorgaans zwart met een oranje band van variabele breedte. Bij sommige rietganzen ontbreekt het zwart op de snavel en bevindt zich een smalle witte rand aan de snavelbasis, waardoor de vogel op een kolgans lijkt. In de vlucht vallen de vleugels op, die donkerder zijn dan bij de grauwe gans en de kleine rietgans.
In Nederland komen twee ondersoorten van de rietgans voor, die soms tot verschillende soorten worden gerekend: de taigarietgans en de toendrarietgans. De taigarietgans is van de toendrarietgans te onderscheiden door de langere hals, de langere snavel en de lichter gekleurde kop en hals.
De rietgans broedt in het noorden van Scandinavië en Rusland. In de winter trekken de ganzen echter naar het zuiden en overwintert de vogel ook in grote aantallen in Nederland. De vogel trekt behalve naar de kust ook naar het binnenland, waar de vogel vooral aan te treffen is op akkers.
|