| |
 | Orde | : | Hoendervogels (Galliformes) |  | Familie | : | Fazanten (Phasianidae) |  | Lengte | : | 28 tot 32 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Ongeveer 10.000 |  | Toename of afname | : | Lichte afname |  | Bijzonderheden | : | De patrijs staat op de rode lijst. | |
|
Kenmerken | De bovenzijde is bruin met lichte en donkere strepen |  |
De onderzijde is grijs van kleur |  |
De flanken zijn roodbruin gestreept |  |
Op de buik bevindt zich een grote U-vormige vlek |  |
De keel is roestbruin van kleur |
| | |  |
Omschrijving
De roep van de patrijs is een duidelijk herkenbaar kir-ik, dat vooral 's avonds en 's nachts te horen is. Bij gevaar drukken de vogels zich tegen de grond, of vliegen laag over de grond weg, luid roepend en met duidelijk hoorbare vleugelslagen. De vogel leeft voornamelijk op de grond, op graslanden en akkers. Ondanks de oranje-bruine kop, de grijze borst, de strepen op de flanken en de zwarte vlek op de buik is de patrijs een onopvallende vogel.
De vogel komt met name voor in cultuurlandschap en bouwt het nest op een goed verscholen plaats op de grond. Het vrouwtje bebroedt de ongeveer 10 eieren terwijl het mannetje het nest beschermt. Met name door de intensivering van de landbouw en het verdwijnen van houtwallen is het aantal patrijzen in Nederland sterk afgenomen.
|