| |
 | Orde | : | Hoendervogels (Galliformes) |  | Familie | : | Fazanten (Phasianidae) |  | Lengte | : | 55 tot 90 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Ruim 50.000 |  | Toename of afname | : | Lichte afname | |
|
Kenmerken | De staart is opvallend lang |  |
Het vrouwtje is onopvallend bruin met donkere vlekken |  |
Het mannetje heeft een roodbruin verenkleed |  |
De kop van het mannetje is groen met een rode lel rond het oog |  |
Het mannetje heeft soms een witte halsband |
| | |  |
Omschrijving
Bij de fazant is het mannetje veel bonter gekleurd en ook groter dan het vrouwtje. Het belangrijkste gezamenlijke kenmerk is de opvallend lange staart. De fazant is een bodemvogel die bij gevaar eerst lopend probeert te vluchten, pas als dit niet effectief blijkt zal de vogel in een korte vlucht proberen te ontkomen.
De fazant komt van oorsprong niet in Nederland voor, maar is een paar eeuwen geleden voor de jacht vanuit Azië geïmporteerd. Verwilderde exemplaren konden goed stand houden in het gevarieerde platteland van Nederland. Tegenwoordig is er sprake van een lichte afname in het aantal fazanten, mede doordat de vogel nog steeds bejaagd wordt, maar ook door het verdwijnen van de geschikte leefomgeving.
|