 | Orde | : | Kraanvogelachtigen (Gruiformes) |  | Familie | : | Rallen (Rallidae) |  | Lengte | : | 16 tot 18 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Enkele paren |  | Bijzonderheden | : | Het kleinst waterhoen staat op de rode lijst. | |
|
Kenmerken | De bovenzijde is bruin met donkere lengtestrepen en witte stipjes |  |
Het mannetje heeft een donkergrijze onderzijde |  |
De onderzijde van het vrouwtje is vaalwit van kleur |  |
De flanken van het vrouwtje zijn getekend met donkere dwarsbanden |  |
De snavel is geheel geelgroen van kleur |
| | |  |
Omschrijving
Hoewel het kleinst waterhoen de kleinste Nederlandse ral is, kan de vogel op grootte nauwelijks onderscheiden worden van het nauw verwante klein waterhoen. Beide vogels leiden een verscholen leven in het riet, waarbij het kleinst waterhoen over het algemeen de voorkeur geeft aan minder diep water. Het kleinst waterhoen is te herkennen aan de contrastrijke rugtekening en de geelgroene snavel waarin het rood aan de basis ontbreekt. De roep van het mannetje is een korte, maar schelle triller, dat al op grote afstand hoorbaar is.
Het kleinst waterhoen is in Nederland een zeldzame broedvogel, die een goed verscholen nest bouwen op of langs ondiep water. De vogel overwintert in Afrika.
|