| |
 | Orde | : | Uilen (Strigiformes) |  | Familie | : | Uilen (Strigidae) |  | Lengte | : | 33 tot 40 cm |  | Geluid | : | |  | Spanwijdte | : | 95 tot 105 cm |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Enkele tientallen |  | Bijzonderheden | : | De velduil staat op de rode lijst. | |
|
Kenmerken | Het verenkleed is geelbruin van kleur |  |
De bovenzijde is getekend met lichte en donkere vlekken |  |
De onderzijde is lichter van kleur dan de bovenzijde |  |
Op de borst bevinden zich donkere streepjes |  |
De ogen bevinden zich aan de voorkant van de kop, zijn groot en omgeven door een krans van veertjes |  |
De vleugelpunten zijn donker |
| | |  |
Omschrijving
In tegenstelling tot de meeste andere uilen zijn velduilen ook overdag actief. De vogel jaagt in een trage glijvlucht boven open landschap. Aan het begin van de broedtijd baltsen velduilen hoog in de lucht met diepe, trage vleugelslagen. Ook klapt de vogel dan met de vleugels. De rug is donker met talrijke vaalwitte vlekken. Doordat ook de buik en de onderzijde vaalwit zijn, maakt de vogel met name in de vlucht een lichte indruk.
Het voedsel bestaat voornamelijk uit muizen. Om de drie jaar bereikt de muizenstand een hoogtepunt, alleen in deze jaren broedt de velduil. Het nest wordt op de grond gebouwd in een ondiepe kuil, waarin het vrouwtje 4 tot 7 witte eieren legt. Vogels uit Noord-Europa trekken naar het westen of het zuiden om te overwinteren en komen zo ook in Nederland.
|