| |
 | Orde | : | Zangvogels (Passeriformes) |  | Familie | : | Leeuweriken (Alaudidae) |  | Lengte | : | 16 tot 19 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Geen | |
|
Kenmerken | De bovenzijde is grijsbruin van kleur |  |
De onderzijde is vaalwit |  |
Het mannetje heeft in het zomerkleed twee veerpluimpjes op de kop |  |
De kop is vaalgeel met enkele zwarte delen |
| | |  |
Omschrijving
Door de opvallende koptekening met gele en zwarte delen is de strandleeuwerik duidelijk herkenbaar. De vogel is in Nederland vooral te zien in het winterkleed, waarbij de koptekening minder duidelijk te zien is. Naast planten en zaden vormen insecten het belangrijkste voedsel van de strandleeuwerik. De vogel besluipt de insecten door onopvallend over de grond te kruipen.
Strandleeuweriken broeden in weidegebieden in de bergachtige streken van Scandinavië en overwinteren langs de kusten van de Oostzee en de Noordzee. In tegenstelling tot de meeste andere leeuweriken komt de strandleeuwerik niet voor in het binnenland.
|