| |
 | Orde | : | Pleviervogels (Charadriiformes) |  | Familie | : | Strandlopers (Scolopacidae) |  | Lengte | : | 19 tot 22 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Geen | |
|
Kenmerken | De bovenzijde is grijsbruin met een patroon van lichte en donkere vlekken |  |
In het zomerkleed is de rug getekend met oranje-bruine vlekken |  |
De snavel is donker met een lichte basis |  |
De staartzijden zijn wit |  |
Over de vleugels loopt een witte vleugelstreep |  |
De poten zijn 's zomers grijsgroen en 's winters geel |
| | |  |
Omschrijving
De paarse strandloper is een typische strandloper met relatief korte poten. De snavel heeft een geelachtige basis en is licht naar beneden gebogen. In het zomerkleed is de rug getekend met oranjebruine vlekjes en zijn de poten grijsgroen van kleur. In de winter is de bovenzijde grauwer, terwijl de poten in deze periode enigszins geel van kleur zijn. In de vlucht komt de vogel donker over, waarbij de witte staartzijden en de witte vleugelsreep opvallen.
De vogels broeden in rotsachtige gebieden langs de kusten van Scandinavië. Hier bouwt het mannetje een nest van plantaardig materiaal op de bodem van een klein kuiltje. Overwinteren doet de vogel onder andere langs de kusten van de Noordzee en de Atlantische Oceaan. Langs de Nederlandse kust kan de vogel vooral gezien worden in de buurt van door mensen gebouwde obstakels.
|