| |
 | Orde | : | Pleviervogels (Charadriiformes) |  | Familie | : | Plevieren (Charadriidae) |  | Lengte | : | 20 tot 24 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Geen | |
|
Kenmerken | De bovenzijde is bruin van kleur |  |
De borst is roodbruin en gaat plotseling over in een witte buik |  |
Op de borst bevindt een witte band |  |
Er zijn twee witte wenkbrauwstrepen aanwezig die op het achterhoofd bij elkaar komen |
| | |  |
Omschrijving
De morinelplevier heeft 's zomers een bont verenkleed dat in winter veel minder contrastrijk is. De witte wenkbrauwstreep en de witte borstband zijn dan veel minder duidelijk te zien en de rug is dan licht bruingrijs in plaats van donkerbruin van kleur.
De vogel broedt langs de kusten van Noordwest-Europa en overwintert in het Middellandse-Zeegebied, zodat de morinelplevier in het voor- en het najaar als doortrekker ook in Nederland te zien is. In de jaren zestig van de vorige eeuw broedde de morinelplevier in de Noordoostpolder, maar door toename van de agrarische activiteiten voldeed het gebied al snel niet meer als broedgebied.
|