 | Orde | : | Pleviervogels (Charadriiformes) |  | Familie | : | Strandlopers (Scolopacidae) |  | Lengte | : | 33 tot 38 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | 2.000 tot 3.000 | |
|
Kenmerken | Het verenkleed is bruin van kleur |  |
De bovenzijde is voorzien van een zwarte tekening |  |
De onderzijde is lichter dan de bovenzijde en is voorzien van donkere strepen |  |
Op de kruin bevinden zich zwarte dwarsbanden |  |
De snavel is lang en recht |  |
De kop bevindt zich dicht op het lichaam |
| | |  |
Omschrijving
Het verenkleed van de houtsnip zorgt ervoor dat de vogel op de grond nauwelijks zichtbaar is. Bij verstoring vliegt de vogel geruisloos op en vliegt zigzaggend enkele tientallen meters, om vervolgens te landen en weer op de schutkleur te vertrouwen. De houtsnip leeft een verborgen leven en laat zich vooral 's nachts en in de schemering zien. De vogel leeft voornamelijk in open loofbos met een vochtige bodem met veel bladeren en struikgewas. Het voedsel wordt gezocht op de grond en bestaat uit allerlei bodemdiertjes.
In de schemering tijdens het voorjaar laat het mannetje tijdens de baltsvlucht een scherp pietz horen, gevolgd door een knorrend kwor, kwor, de rest van het jaar houdt de houtsnip zich stil. De populatie houtsnippen uit Noord-Europa trekt in de winter gedeeltelijk naar het zuiden, waarbij ook Nederland aangedaan wordt.
|