 | Orde | : | Zangvogels (Passeriformes) |  | Familie | : | Kwikstaarten (Motacillidae) |  | Lengte | : | 17 tot 20 cm |  | Geluid | : | Er is geen geluidsfragment beschikbaar |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Geen | |
|
Kenmerken | De rug is lichtbruin met rijen donkere vlekken |  |
Er zijn een lichte wenkbrauwstreep en teugel aanwezig |  |
De snavel is relatief fors |  |
De onderzijde is zeer licht |  |
De borst is beige tot bruin en voorzien van dunne streepjes |  |
De poten zijn lang met een zeer lange achternagel |  |
De buitenste staartveren zijn wit |
| | |  |
Omschrijving
Met 17 tot 20 centimeter is de grote pieper de grootste pieper van Nederland. De vogel is behalve door de grootte ook te herkennen aan de lichte onderzijde en de strepen op de borst, die bij de meeste andere piepers veel breder zijn. Door de dunne borststrepen van de juveniele duinpieper is deze vogel makkelijk te verwarren met de grote pieper. In tegenstelling tot de duinpieper heeft de gorte pieper echter een zeer lange achternagel. Kenmerkend voor de grote pieper zijn ook de lange poten en de houding die doorgaans erg rechtop is. In de vlucht laat de vogel vaak een rauwe, lang aanhoudende roep horen. De vogel bidt doorgaans vlak voor het landen, iets wat bijvoorbeeld de duinpieper niet doet.
De grote pieper is in Nederland slechts een schaarse najaarsgast welke voornamelijk broedt op steenachtige grasvlakten in Azië. Het voedsel bestaat voornamelijk uit insecten, maar ook zaden worden gegeten.
|