| |
 | Orde | : | Pleviervogels (Charadriiformes) |  | Familie | : | Grielen (Burhinidae) |  | Lengte | : | 38 tot 45 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Geen |  | Bijzonderheden | : | De griel staat op de rode lijst. | |
|
Kenmerken | Het verenkleed is bruin met talrijke dunne, donkere strepen |  |
Het oog is groot met een gele iris |  |
De snavel is geel met een zwarte punt |  |
De poten zijn lang en geelgroen van kleur |
| | |  |
Omschrijving
De griel is een steltloper met een opvallend groot oog en een grijsbruin verenkleed dat bedekt is met dunne, donkere strepen. De vogels zijn echte nachtdieren die zich overdag tegen de grond drukken en dan nauwelijks zichtbaar zijn. Pas in de schemering wordt de vogel actief om te jagen op allerlei kleine dieren, waaronder ook reptielen en muizen.
Vroeger was de griel in Nederland een broedvogel die voorkwam op verschillende open terreinen zoals duinen en heidevelden. Door het verdwijnen van rustige, uitgestrekte broedgebieden is de griel tegenwoordig als broedvogel uit Nederland verdwenen. In Zuid-Europa komt de griel nog redelijk algemeen voor en vooral in het voorjaar komt de vogel als dwaalgast vanuit deze streken een enkele keer naar Nederland.
|