| |
 | Orde | : | Zangvogels (Passeriformes) |  | Familie | : | Vinken (Fringillidae) |  | Lengte | : | 12,5 tot 14 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Geen | |
|
Kenmerken | De bovenzijde is bruin en gaat geleidelijk over in een vaalwitte onderzijde |  |
De bovenzijde en de flanken zijn bedekt met donkere strepen |  |
De snavel is 's zomers donkergrijs en 's winters geel van kleur |  |
Het mannetje heeft een roze stuit |
| | |  |
Omschrijving
De frater is een onopvallend gekleurde vogel die te onderscheiden is van enkele verwante soorten door het ontbreken van de strepen op de onderzijde en de wat langere staart. Het voedsel bestaat vrijwel alleen uit zaden van kruiden, die 's winters vaak gezocht worden op stoppelvelden, waar de vogels dan soms in grotere groepen te vinden zijn. Tijdens het foerageren kruipt de vogel onrustig over de grond, waarbij de vogel enigszins doet denken aan een muis.
Het nest is redelijk groot voor zo'n kleine vogel en wordt gebouwd van droog gras, pluis en haren. Het nest wordt meestal vlak boven de grond in een struik gebouwd, maar soms ook in een ondiep hol in de grond. Fraters broeden voornamelijk in de kustgebieden van Noorwegen en de Britse eilanden, maar trekken in de winter gedeeltelijk naar het zuidwesten. De vogel trekt dan ook in kleine aantallen door Nederland en blijft er soms zelfs overwinteren.
|