| |
 | Orde | : | Eendvogels (Anseriformes) |  | Familie | : | Eenden (Anatidae) |  | Lengte | : | 58 tot 70 cm |  | Geluid | : | |  | Spanwijdte | : | 120 tot 140 cm |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Ongeveer 8.000 |  | Toename of afname | : | Sterke toename | |
|
Kenmerken | Het verenkleed is licht en donker grijs van kleur |  |
Op de rug bevinden zich smalle witte en zwarte banden |  |
De hals en borst zijn zwart van kleur |  |
Het gezicht is wit, op een vlek rond het oog na |  |
De poten en de snavel zijn zwart |
| | |  |
Omschrijving
De brandgans heeft een contrastrijk verenkleed met een lichtgrijze onderzijde en een donkergrijze rug. De veren op de rug zijn blauwgrijs van kleur en hebben een zwart uiteinde met een smalle witte rand, hierdoor ontstaat op de rug een opvallend patroon van witte en zwarte banden. Het meest herkenbaar is echter de witte tekening op de kop. Ook de grote Canadese gans heeft een gedeeltelijk wit gezicht, maar heeft in tegenstelling tot de brandgans een zwart voorhoofd.
De brandgans broedt op rotskusten langs onder andere Groenland, Nova Zembla en Spitsbergen. Om het nest te beschermen tegen roofdieren bouwt de vogel het nest op een veilige plaats die meestal alleen vliegend te bereiken is. Een groot gedeelte van de wereldpopulatie, waaronder bijna alle vogels van Nova Zembla, overwintert in Nederland.
|