| |
 | Orde | : | Eendvogels (Anseriformes) |  | Familie | : | Eenden (Anatidae) |  | Lengte | : | 44 tot 54 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Geen | |
|
Kenmerken | Het prachtkleed van het mannetje is zwart van kleur |  |
Het vrouwtje en het mannetje in het winterkleed zijn donkerbruin |  |
De wangen en de zijkant van de hals van het vrouwtje zijn lichtbruin |  |
Op de snavel van het mannetje bevindt zich een knobbel |  |
De snavel van het mannetje is gedeeltelijk geel van kleur |
| | |  |
Omschrijving
Ondanks de naam van de zwarte zee-eend, is alleen het mannetje in zijn prachtkleed echt zwart, het winterkleed is duidelijk bruiner. Het mannetje is in het prachtkleed tevens te herkennen aan de gedeeltelijk oranjegele snavel, waarop zich ook een kleine knobbel bevindt. Het verenkleed van het vrouwtje heeft het gehele jaar een donkerbuine kleur. De wangen en de zijkanten van de hals zijn bij het vrouwtje lichter gekleurd.
De zwarte zee-eend broedt in het noorden van Europa, maar brengt de winter door op open zee verder naar het zuiden. De zwarte zee-eenden die in Nederland gezien worden zijn meestal doortrekkers, maar ook overwinterende vogels worden geregeld langs de kust gezien.
|