| |
 | Orde | : | Pleviervogels (Charadriiformes) |  | Familie | : | Jagers (Stercorariidae) |  | Lengte | : | 37 tot 44 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Geen | |
|
Kenmerken | De rug is donkerbruin van kleur |  |
De onderzijde is of vaalwit of donkerbruin gekleurd |  |
Bij een witte onderzijde zijn er een donkere borstband en een donkere kopkap aanwezig |  |
De middelste staartpennen zijn verlengd, en lopen uit in een punt |
| | |  |
Omschrijving
Bij de kleine jager bestaan er twee verschillende kleurvormen. De lichte vorm heeft een bijna witte onderzijde en kop. Over de borst van deze kleurvariant loopt een donkere dwarsband, terwijl ook een donkere kopkap aanwezig is. De donkere vorm heeft daarentegen een vrijwel geheel donkerbruin verenkleed. De kleine jager is van de middelste jager te onderscheiden doordat de verlengde middelste staartpennen bij de kleine jager uitlopen in een punt, terwijl deze bij de middelste jager afgerond zijn.
De kleine jager eet voornamelijk vis, en is een kleptoparasiet, andere vogels worden net zo lang achterna gejaagd, totdat deze hun prooi loslaten. Daarnaast vangt de kleine jager ook zelf vissen en kleine zeevogels. De vogel overwintert op open zee en doet alleen als doortrekker de Nederlandse kusten aan.
|