| |
 | Orde | : | Scharrelvogels (Coraciiformes) |  | Familie | : | Hoppen (Upupidae) |  | Lengte | : | 25 tot 30 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Geen |  | Bijzonderheden | : | De hop staat op de rode lijst. | |
|
Kenmerken | Het verenkleed is lichtbruin van kleur |  |
De staart en de vleugels zijn zwart en getekend met brede witte strepen |  |
Er is een grote kuif aanwezig, met zwarte vlekken aan het uiteinde |  |
De snavel is lang en dun |
| | |  |
Omschrijving
Één van de belangrijkste kenmerken van de hop is de grote kuif, die echter alleen opgezet wordt als de vogel opgewonden is. De hop heeft een uniek verenkleed, waardoor de vogel met geen enkele andere vogelsoort te verwarren is. Het voedsel bestaat uit grote insecten en dieren als hagedissen, die de vogel meestal in het grasland vangt.
De hop broedt in zeldzame gevallen in het oosten of het zuiden van Nederland, verder doet de vogel als doortrekker Nederland aan. Het nest wordt gebouwd in een boomholte, waarin het wijfje ongeveer 5 eieren legt. Het wijfje en de jongen verdedigen zich tegen vijanden door deze te besproeien met een stinkende vloeistof. De roep van de hop klinkt als hoep, hoep, en hoewel het geluid niet luid is, is het toch op grote afstand hoorbaar.
|