 | Orde | : | Spechtvogels (Piciformes) |  | Familie | : | Spechten (Picidae) |  | Lengte | : | 26 tot 30 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Geen | |
|
Kenmerken | De bovenzijde is olijfgroen van kleur |  |
De kop en hals zijn grijs van kleur |  |
De onderzijde is lichter |  |
Tussen de snavel en het oog bevindt zich een zwarte vlek |  |
Er is een dunne zwarte snorstreep aanwezig |  |
Het mannetje heeft een rood voorhoofd |  |
De snavel is stevig |
| | |  |
Omschrijving
De grijskopspecht is op het eerste gezicht te verwarren met de in Nederland meer voorkomende groene specht. De vogel is echter te onderscheiden door de grijze kop en het ontbreken van een geheel rode kruin. Net als bij de groene specht bestaat ook het voedsel van de grijskopspecht voornamelijk uit mieren, die de vogel op de grond vangt. Het mannetje is van het vrouwtje te onderscheiden door het rode voorhoofd.
Het nest bevindt zich in een uitgehakte holte in een loofboom. De zang van de grijskopspecht is een lachend kluu kluu kluu dat aan het eind minder luid wordt. In tegenstelling tot de groene specht roffelt de grijskopspecht veelvuldig. Zowel de zang als het roffelen dient als afbakening van het territorium.
|