| |
 | Orde | : | Spechtvogels (Piciformes) |  | Familie | : | Spechten (Picidae) |  | Lengte | : | 16 tot 18 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Enkele tientallen |  | Toename of afname | : | Lichte afname |  | Bijzonderheden | : | De draaihals staat op de rode lijst. | |
|
Kenmerken | Het verenkleed is grijsbruin van kleur met een bruinzwarte tekening |  |
De onderzijde is lichter van kleur en getekend met dunne dwarsstrepen |  |
Over het oog loopt een donkere oogstreep |  |
De snavel is recht met een scherpe punt |
| | |  |
Omschrijving
Hoewel de draaihals tot de familie van de spechten behoort, wijkt het gedrag van de vogel af van dat van de meeste verwante soorten. De vogel klimt niet langs boomstammen en leeft voornamelijk op de grond of hoog in de bomen. Het onopvallende verenkleed geeft de draaihals een perfecte camouflage en bij gevaar kruipt de vogel dicht tegen een boomtak of de grond, waarbij soms de kop heen en weer gedraaid wordt. Het voedsel bestaat net als bij enkele andere spechten voornamelijk uit mieren.
Tegenwoordig broeden nog minder dan 100 paren draaihalzen in Nederland. De achteruitgang is vooral te verklaren door het verdwijnen van geschikte leefgebieden en een afname van het voedselaanbod. De draaihals overwintert in Midden-Afrika en tijdens de trek komen ook vogels uit Noord-Europa door Nederland.
|