| |
 | Orde | : | Pleviervogels (Charadriiformes) |  | Familie | : | Strandlopers (Scolopacidae) |  | Lengte | : | 17 tot 21 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Mogelijk enkele paren |
|
Kenmerken | In het zomerkleed is de bovenzijde bruin met zwarte vlekken |  |
De onderzijde is wit met zwarte vlekken |  |
Op de buik bevindt zich in de zomer een grote, zwarte vlek |  |
In de winter is de bovenzijde grijsbruin van kleur |  |
De onderzijde is in het winterkleed geheel wit |  |
De snavel is lang en aan het eind iets naar beneden gebogen |
| | |  |
Omschrijving
In het zomerkleed is de bonte strandloper te herkennen aan de grote zwarte vlek op de buik. In de winter verdwijnt dit kenmerk en dan is de vogel te verwarren met andere strandlopers, zoals de kanoet. De bonte strandloper is het beste van de kanoet te onderscheiden door de langere snavel. Het voedsel bestaat voornamelijk uit schelpdieren, kreeftachtigen en in modder levende insecten. De bonte strandloper zoekt het voedsel door voortdurend met de snavel in de modder te prikken en zo de bodem af te tasten.
In het najaar zijn er op de Wadden vaak grote groepen bonte strandlopers te zien, vaak samen met kanoeten. Deze groepen bestaan voornamelijk uit vogels die gedurende zomer in het noorden van Europa hebben gebroed. Een groot gedeelte van de bonte strandlopers trekt verder naar Zuid-Europa of West-Afrika, maar ook overwinteren veel vogels in Nederland.
|